Autisme en aluminium: Aluminium-experts twijfelen niet langer

Nieuws
Vaccinatie en aluminium

Speelt blootstelling aan aluminium een rol bij het ontstaan van autisme? De meest ervaren onderzoeker op het gebied van aluminium, bioloog dr. Chris Exley van de Britse Keele University, twijfelt niet langer. Zijn nieuwste studie geeft de sterkste aanwijzing tot nu toe dat aluminium betrokken is bij stoornissen uit het autisme spectrum. Het aluminium lijkt afkomstig van verschillende bronnen, waaronder vaccins.

De ‘oude’ diagnoses PDD-NOS, Asperger en Klassiek Autisme zijn in de DSM-5, hét handboek voor psychiaters, samengevoegd onder één noemer: Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Bij ASS gaat het in feite om een groep van neurologische ontwikkelingsstoornissen met onbekende oorzaak. Het is zeer waarschijnlijk dat zowel genen als omgevingsfactoren zijn gelinkt aan het begin
en de voortgang van ASS. Eén van de factoren die mogelijk een rol spelen, is blootstelling aan aluminium. In de meeste onderzoeken hiernaar zijn haren gebruikt als indicator voor deze
blootstelling. In veel mindere mate is gebruikgemaakt van bloed en urine. En tot nu toe had nog niemand metingen gedaan in hersenweefsel van donoren die stierven met de diagnose ASS. Onderzoekers van de Britse Keele University in Stoke-on-Trent hebben in dit opzicht de primeur. Zij zijn de eersten die aluminium hebben gemeten in hersenweefsel, afkomstig van de
‘Oxford Brain Bank’. Het ging om monsters van de cortex (1 gram) en de hippocampus (0,3 gram) van vier mannen en één vrouw met ASS. De leeftijden varieerden van 15 tot 50 jaar.

Hoogste waarden ooit gemeten

Het aluminiumgehalte van dit hersenweefsel bleek extreem hoog. De vier mannelijke donoren hadden significant hogere concentraties aluminium dan de enige vrouwelijke donor. Sterker: de waarden van deze mannen behoren tot de hoogste aluminiumwaarden ooit gemeten in menselijk hersenweefsel. In een interview dat onderzoeksleider dr. Chris Exley op 27 november 2017 gaf in Brussel, en dat is te vinden op YouTube, zei hij hierover: ‘Mijn groep heeft het aluminiumgehalte van waarschijnlijk meer dan honderd menselijke hersenen gemeten, en dit hersenweefsel van personen met een diagnose van autisme waren enkele van de hoogste die we hebben gemeten’. Daarbij komt dan nog de relatief jonge leeftijd van de donoren met autisme, in vergelijking met donoren met andere ziekten. ‘Waarom, bijvoorbeeld, heeft een 15-jarige jongen zo’n hoog gehalte aan aluminium in zijn hersenweefsel?’ Het is een van de vragen die de onderzoekers opwerpen in hun artikel. ‘Er zijn geen vergelijkbare data in de wetenschappelijke literatuur. Het dichtstbij komen nog de vergelijkbaar hoge waarden van een 42-jarige man met familiale Alzheimer.’

Effecten van Aluminium

We weten al sinds 1886 dat aluminium schadelijk is voor de hersenen (neurotoxisch). Daarnaast is bekend dat we het op allerlei manieren binnenkrijgen. Drinkwater is een bron, maar voeding nog veel meer. Denk aan de aluminium blikjes (frisdranken), het veelvuldig gebruik van aluminiumfolie en de E-nummers met aluminumverbindingen. Ook de aluminium kook-ketels/opslagtanks in de voedingsindustrie zijn een bron. Dit maakt bijvoorbeeld soja tot een bekende leverancier van aluminium. De neurotoxine zit zelfs in hoge concentraties in zuigelingenvoeding op basis van soja, zoals Exley in 2010 vaststelde.

Ook verzorgingsproducten kunnen aluminium bevatten, zoals deodorant en tandpasta. Net als sommige medicijnen, zoals maagzuurbinders en vaccins. In ons land worden binnen het Rijksvaccinatieprogramma de volgende aluminiumhoudende vaccins gebruikt: InfanrixHexa (DKTP-HIB-HepB), Synflorix (Pneumokokken), NeisVacC (Meningokokken), Boostrix Polio
(DKTP), Revaxis (DTP), Cervarix (HPV) en EngerixB (Hepatitis B). Aluminiumverbindingen worden al sinds de jaren twintig van de vorige eeuw toegepast als hulpstoffen in geïnactiveerde of dode vaccins.

‘Vaak worden aluminiumzouten, zoals aluminiumhydroxide en aluminiumfosfaat, als adjuvans gebruikt. (…) In feite veroorzaakt het adjuvans een lokale chemische ontstekingsreactie, waarmee de
lokale bijwerkingen verklaard kunnen worden. Het probleem bij het vinden van een goed adjuvans is dus het vinden van de juiste balans tussen toxiciteit en de immunogeniciteit-verhogende capaciteit.’

Lees het volledige artikel hier » (Orthomoleculair Magazine, juni 2018)